Tegenslag na tegenslag

Hoe kon deze voor Zeeland zo belangrijke stad in verval raken? Dit werd veroorzaakt door een combinatie van (natuur)rampen en menselijk handelen. Vele huizen en schuren werden in de Middeleeuwen nog voor een deel opgetrokken uit hout, met riet of stro als dakbedekking. Dit gold vooral voor de zoutketen en meestoven. En juist deze waren in Reymerswael in overvloed aanwezig.

In deze keten en stoven brandde continu vuur voor de bereidingsprocessen. Daarnaast werd vanwege de bloeiende zouthandel rondom de stad, in de Wilde Moeren, veel veen afgegraven voor de zoutwinning, het zgn. darinckdelven. Door het afgraven van het zoute veen klonk de bodem, die toch al nagenoeg onder zeeniveau lag, nog meer in.

De eerste geregistreerde ramp betreft de brand in het voorjaar van 1450. Bij deze brand werd twee derde van de gebouwen door brand verwoest, waaronder het stadhuis, de watermolen en 32 zoutketen. Zeventig jaar later, in 1520, volgde er een tweede stadsbrand. Hierbij gingen meer dan driehonderd gebouwen in vlammen op, waaronder het klooster van de Cellezusters, het Heylighe Geest gasthuis en vele pakhuizen met koop- en handelswaren. Dit veroorzaakte een enorme economische terugval voor de stad. In 1529 werd de stad ook nog eens geplaagd door een pestepidemie.

Model van een meestoof
Grafmonument met gebedsportret van Adriaan van Reimerswaal en zijn vrouw Johanna van Glymes in de Sint-Gertrudiskerk, Bergen op Zoom (foto H.M.D. Dekker).
Grafmonument met gebedsportret van Adriaan van Reimerswaal en zijn vrouw Johanna van Glymes in de Sint-Gertrudiskerk, Bergen op Zoom (foto H.M.D. Dekker).

Verkeerde keuzes

Op zaterdag 5 november 1530 woedde een enorme storm over de Zeeuwse eilanden, die later bekend zou worden als Sint Felix Quade Saturdach. Heer van Reymerswael was op dat moment Adriaen Claeszn van Reymerswale, getrouwd met Johanna van Glimes.
Deze Adriaen voerde eerder als baljuw al een waar schrikbewind over de stad, samen met zijn bastaardbroer Cornelis en zijn neef Govert.  Als dijkgraaf gaf hij later geen toestemming om de dijken goed te onderhouden. Een gat in de dijk bij zijn kasteel Lodijcke zag hij als een mogelijkheid om op een goedkope manier een haventje te laten uitslijten naast zijn kasteel. Het liep helaas anders; de storm van 1530 zette bijna geheel Zuid-Beveland onder water, waarbij achttien dorpen verdronken. Reymerswael bleef als eiland in de Oosterschelde nog bestaan, maar de schade was groot.

In 1531 werd er een nieuwe dijk gelegd ter beveiliging van de Wilde Moeren, maar een nieuwe storm in november 1532 verwoestte al het gedane werk. Het water stond toen acht voet hoog in de kerk, het klooster werd geheel vernield en van de vele zoutketen bleven er maar een klein dozijn gespaard.

Adriaen ‘vluchtte’ met zijn vrouw naar Bergen op Zoom, waar zij kort na elkaar overleden. Zij zijn beide begraven in de Gertrudiskerk, waarvan een mooie grafzerk nog getuigt. Aarzel niet om een bezoekje aan deze kerk te wijden.

Tegen beter weten in

Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) is de stad lang trouw gebleven aan de Spaanse koning. Waar vele Zeeuwse steden al vroeg de kant van Willem van Oranje en de Geuzen kozen, lag dat anders voor deze strategisch gelegen stad.
Eind 1572 werd een Spaanse vloot, die vanuit Bergen op Zoom probeerde het belegerde Middelburg te gaan ontzetten, tegengehouden door de Zeeuwse vloot van de Geuzen. Hierbij zagen de Geuzen het gevaar van de stad Reymerswael, waar ca. 700 Spaanse soldaten waren gelegerd.

In 1573 belegerden zij de stad en na drie dagen belegering gaf de magistraat zich over. De Spaanse troepen kregen vrije aftocht naar Bergen op Zoom en de bevolking vluchtte merendeels naar Bergen, naar Goes en het eiland Tholen. De Geuzen plunderden de stad en staken deze in brand. Drie jaar lang bleef de totaal ontredderde stad onbewoond.

Eind januari 1574 ondernamen de Spanjaarden een nieuwe poging om Middelburg te ontzetten. Hiertoe voer een vloot vanuit Antwerpen over de Westerschelde en een tweede vloot vanuit Bergen op Zoom over de Oosterschelde richting Middelburg. De tweede vloot werd tijdens De slag bij Reymerswael, met grote verliezen aan beide zijden, door de Geuzen verslagen. Van deze slag zien we op de tentoonstelling in de Vierschaar een verkleinde reproductie van het wandkleed dat 20 jaar later door de Delftse wever François Spierincx is gemaakt. Deze slag was een keerpunt in de oorlog, waarin de hegemonie van Spanje een gevoelige dreun te verwerken kreeg.

Rechten verloren

Eind jaren 70 van de 16e eeuw kwamen er voorzichtig weer gezinnen terug, al had de stad zijn rechten in de Zeeuwse Staten ondertussen verloren. De ‘nieuwe’ bewoners waren vooral vissers, die in 1579 het recht kregen om, met uitsluiting van anderen, de wateren van het Verdronken land van Zuid-Beveland te mogen bevissen. Helaas wordt in hetzelfde jaar dit recht in de satisfactie van Bergen op Zoom ongeldig verklaard en blijft het tot 1828 een twistpunt tussen Bergen op Zoom en de inmiddels naar Tholen verhuisde vissers.

In 1591 kiest de magistraat van de stad alsnog de zijde van Oranje, waarmee een einde komt aan de voortdurende bezoeken van de Geuzen, op zoek naar bruikbare zaken als voedsel en metaal. Helaas mocht dit de stad niet baten; we lezen in het werk van Visvliet:
‘Mits oock dat dese Stede en burghers op den 27 martii 96, des nachts van vrijbuiters van Antwerpen syn gerooft geweest, waerdeur de burgers, nog meer bevreest zynde van meerder overval, wilden vertrecken, dat overmits dese Stede is open liggende zonder eenige Sterkte of resistentie, noch bevrijdinge van Soldaten, diensvolgens aen de voorn. Heeren Staten verzoeckende dat ’t Deselven believe deze Stede te doen fortificeren in zulcker maniere dat de burghers van den roof mogen bevryd worden. Tot dese remonstrantie zyn ghecommitteert de Bailliu Inghel Jooss Mol, beide Burgemeesters en de Secretaris Jan van der Haghe’.

Helaas werden de verzoeken niet gehonoreerd, waarna de magistraat besloot de nog aanwezige restanten jaar na jaar te gaan verkopen, opdat de burgerij in de winter niet van armoede zou omkomen. Zo verdwenen stenen en plavuizen naar Bergen op Zoom en Tholen, en werd het bordes van het stadhuis in zijn geheel verkocht aan het stadsbestuur van Goes. Dit ging door tot er in 1632 niets meer te verkopen was.

Raadhuis van Goes met Reymerswaels bordes
Overwinning op het Slaak, 1631

Definitief einde

Zoals de actie van de Geuzen de definitieve neergang inluidde kort na het begin van de Opstand, zo markeerden de Spanjaarden de ondergang van Reymerswael kort voor het einde van deze oorlog.
In 1631 probeerden zij de Ooltgensplaat in het Volkerak te veroveren om daar een fort te kunnen bouwen en zo de route tussen Zeeland en Holland te kunnen controleren. Er vertrok een landleger vanuit Breda en een vloot vanuit Antwerpen.
De Spaanse vloot wilde via de Eendracht varen, maar daar was door de Staatse troepen een lijn van forten en redoutes opgetrokken, de Linie van de Eendracht. Al direct bij Bergen op Zoom werd de vloot gedwongen zich terug te trekken en werd besloten om de langere tocht om het eiland Tholen te gebruiken, wat echter veel tijdverlies betekende.

Achtervolgd door de Staatse vloot, die alle routes beter kende dan de Spanjaarden, voeren de laatsten zich vast voorbij Sint Philipsland. Daar ontspon zich de beslissende strijd over de hegemonie te water: de Slag op het Slaak. Het uit Breda vertrokken landleger werd opgehouden bij Roosendaal en kon dus geen hulp bieden.
De Spaanse vloot, met 6.000 man troepen, werd volledig in de pan gehakt door admiraal Hollare. Een derde van de soldaten sneuvelde in de strijd of door verdrinking. De overige 4.000 man werden gevangen genomen. Deze werden als krijgsgevangenen afgemarcheerd en ondergebracht in de schamele ruïnes van het eiland Reymerswael.
Dit was voor de laatste vissersfamilies, die nog op het eiland woonden (van een stad was al lang geen sprake meer), teken om te kijken naar andere huisvesting. De stad Tholen bood deze vissers gunstige voorwaarden om zich daar te vestigen, waar dan ook gretig gebruik van werd gemaakt.

Stille getuigen

Nadat de Spaanse krijgsgevangenen het eiland weer hadden verlaten, werd het gebied overgegeven aan de golven van de Oosterschelde. Al het kostbare materiaal was al verkocht en van nieuwe inpoldering was geen sprake. Reymerswael was voorgoed geschiedenis. Maar de geschiedenis werd niet vergeten en gedurende de volgende eeuwen brachten geschiedschrijvers de herinnering weer tot leven. Helaas is een deel van de geschreven geschiedenis tijdens het bombardement van Middelburg in 1940 aan de vlammen ten prooi gevallen. De in het Zeeuws Archief opgeslagen bestanden zijn door brand en oorlogsgeweld (hoe toepasselijk) vernietigd. Wat echter wel bleef, zijn de vele archeologische vondsten die zijn opgegraven uit het slik. In de Vierschaar en de Burgemeesterskamer zijn enkele vitrines ingericht met vondsten uit de collectie van Anton van Oost. Pronkstuk daarin is een deel van een haardsteen met daarop afgebeeld iets dat lijkt op een ridder in gevecht met een draak. Verder kunt u aardewerk en gebruiksvoorwerpen zien, die bij elkaar toch wel getuigen van de bloei en voorspoed die Reymerswael ooit ten deel viel.

Opgraving van het eiland Tholen
en de verdronken stad Reymerswael
door Anton van Oost.
Scroll naar boven